Aan het einde van het schooljaar staan scholen traditiegetrouw in het teken van afronding, evaluatie en vooruitkijken. Een belangrijk onderdeel van deze periode is het afnemen van toetsen en het analyseren van resultaten in leerlingvolgsystemen. Deze instrumenten spelen een cruciale rol in het onderwijsproces: ze bieden inzicht in de ontwikkeling van leerlingen en vormen de basis voor pedagogische en didactische beslissingen. Tegelijkertijd roepen ze ook vragen op over toetsdruk, het nut van gestandaardiseerde metingen en het belang van een bredere kijk op ontwikkeling.
Wat is een leerlingvolgsysteem?
Een leerlingvolgsysteem (LVS) is een digitaal systeem waarin gegevens over de ontwikkeling van leerlingen systematisch worden vastgelegd. Het gaat hierbij om cognitieve prestaties (zoals taal en rekenen), maar ook steeds vaker om sociaal-emotionele ontwikkeling, gedrag en motivatie. In Nederland zijn systemen zoals DIA, Boom LVS, IEP (Bureau Ice LVS) en het Cito Leerling in Beeld bekende voorbeelden. Leerkrachten gebruiken deze systemen om vorderingen te volgen, achterstanden tijdig te signaleren en gerichte ondersteuning te bieden.
Een goed werkend LVS biedt een overzicht van de onderwijsloopbaan van de leerling, maakt trends zichtbaar en ondersteunt bij oudergesprekken en rapportages. Het helpt om onderwijskwaliteit te waarborgen doordat scholen beter zicht krijgen op wat werkt in hun aanpak — en wat niet.

Toetsen als meetinstrument
Toetsen zijn onlosmakelijk verbonden met het leerlingvolgsysteem. Gedurende het schooljaar, en met name aan het einde, worden verschillende toetsen afgenomen om inzicht te krijgen in de voortgang. In veel basisscholen zijn de eindtoetsen in groep 8 het bekendst, maar ook in andere groepen worden vaak toetsen van het Cito of andere aanbieders gebruikt.
Toetsen kunnen formatief of summatief zijn. Formatieve toetsen zijn bedoeld om het leerproces te ondersteunen: ze geven informatie over wat een leerling al beheerst en waar nog groei mogelijk is. Summatieve toetsen daarentegen zijn bedoeld om leerresultaten te beoordelen aan het einde van een leerperiode. Het risico bestaat dat de nadruk te veel komt te liggen op die laatste categorie, zeker in een periode waarin prestaties meetbaar moeten zijn.
De balans tussen meten en begeleiden
Hoewel toetsen en leerlingvolgsystemen waardevolle gegevens opleveren, is het belangrijk om deze informatie in context te plaatsen. Een toetsresultaat is immers een momentopname, beïnvloed door allerlei factoren: spanning, gezondheid, thuissituatie of motivatie. Zeker aan het eind van het schooljaar, wanneer leerlingen vermoeid zijn en leerkrachten veel taken hebben, kunnen toetsmomenten hun doel voorbijschieten als ze niet zorgvuldig worden ingebed.
Daarom pleiten steeds meer onderwijsexperts voor een bredere kijk op evaluatie. Naast toetsresultaten zouden ook observaties, leerlinggesprekken en portfolio’s een plek moeten krijgen in het beeld dat een school van een leerling vormt. Op die manier wordt de ontwikkeling van het kind vollediger en eerlijker weergegeven.
Let op: ik kom vaak op scholen die de resultaten van de Midden-toets vergelijken met de Eind-toets, wat op zich prima is, omdat het laat zien wat leerlingen in een half jaar vooruit zijn gegaan. Wil je echter een goed overzicht van een leerjaar? Meet dan de Midden-toets met de Midden-toets (bijvoorbeeld M5 met M6) en de Eind-toets met de Eind-toets (E4 met E5).
De rol van de leerkracht
In dit hele proces blijft de rol van de leerkracht cruciaal. Geen enkel systeem of toets kan de professionele blik van een ervaren leerkracht vervangen. Het zijn de leerkrachten die de toetsresultaten interpreteren, die weten of een onverwachte score bij een leerling past, en die vervolgens bepalen welke interventie nodig is.
Een LVS moet dus niet worden gezien als een doel op zich, maar als een hulpmiddel. Wanneer het systeem leidend wordt in plaats van ondersteunend, bestaat het risico dat onderwijs verwordt tot een reeks meetmomenten, in plaats van een rijke leerervaring waarin ruimte is voor nieuwsgierigheid, creativiteit en persoonlijke groei.
Een toekomstgerichte visie
De discussie over leerlingvolgsystemen en toetsen is onderdeel van een bredere reflectie op wat goed onderwijs is. Steeds vaker klinkt de roep om toetsing meer in dienst te stellen van het leren, en niet andersom. Dat betekent onder meer dat er meer aandacht moet zijn voor de formatieve functie van toetsen, dat leerlingen eigenaarschap krijgen over hun eigen leerproces, en dat ook vaardigheden als samenwerken, probleemoplossend denken en zelfreflectie worden meegenomen in de evaluatie.
Daarnaast bieden digitale technologieën nieuwe kansen. Adaptieve toetsen, die zich aanpassen aan het niveau van de leerling, en dashboards die in één oogopslag laten zien hoe een klas ervoor staat, maken het mogelijk om sneller en gerichter in te spelen op verschillen tussen leerlingen.
Conclusie
Aan het einde van het schooljaar zijn leerlingvolgsystemen en toetsen waardevolle hulpmiddelen om het leerproces van leerlingen inzichtelijk te maken. Maar ze moeten met zorg en visie worden ingezet. Alleen dan dragen ze bij aan een eerlijk en compleet beeld van de ontwikkeling van leerlingen — en kunnen ze fungeren als springplank naar het volgende leerjaar, in plaats van als eindpunt van een beoordelingscultuur. In het hart van dit alles staat de leerkracht, die met vakmanschap en pedagogisch inzicht de data weet te vertalen naar betekenisvol onderwijs.